CBA: Internationale reserves ruim voldoende

Tijdens de vergadering van 13 november 2020 heeft het Monetary Policy Committee (MPC) van de Centrale Bank van Aruba (CBA) besloten de reserveverplichting (7,0 procent) ongewijzigd te laten, na beoordeling van de meest recente economische en monetaire data. De reserveverplichting  betreft het minimumbedrag aan reserves dat commerciële banken moeten aanhouden bij de CBA en is gelijk aan 7,0 procent van hun verplichtingen met een looptijd korter  dan 2 jaar. Deze beslissing is gebaseerd op de hiernavolgende informatie en analyse.

Internationale reserves

De internationale reserves (inclusief herwaarderingsverschillen van goud- en deviezenreserves) namen tot en met 30 oktober 2020 toe met Afl. 285,0 miljoen, vergeleken met eind december 2019. Deze toename  was het gevolg van een sterke daling van importen door een verminderde toeristische en binnenlandse vraag, ontvangen externe financiering door de overheid, de door de CBA genomen maatregelen in de deviezensfeer ter bescherming van de internationale reserves en herwaardering van de goudvoorraad van de CBA als gevolg van de stijging van de goudprijs op de internationale markt. De officiële reserves namen toe met Afl. 345,6 miljoen. Hierdoor bedroegen de officiële en internationale reserves, respectievelijk, Afl. 2.1103,3 miljoen en Afl. 2.184,5 miljoen op 30 oktober 2020. Het niveau van de reserves bleef adequaat ten opzichte van de benchmark van dekking van de lopende rekening importbetaling en de ARA maatstaf van het IMF (Figuur 1). Eind oktober 2020 dekten de internationale reserves 9,1 maanden aan lopende rekening import-betalingen en waren de officiële reserves gelijk aan 106,6 procent van de ARA maatstaf.

Kredietontwikkeling

Per ultimo september 2020 is de totale kredietvolume toegenomen met Afl. 62,6 miljoen, oftewel 1,6 procent in vergelijking met ultimo 2019. Dit werd voornamelijk veroorzaakt door de categorie “commerciële leningen”, die gegroeid is met Afl. 38,4 miljoen (+2,5 procent). Daarnaast droeg de component “leningen aan particulieren” bij aan de stijging van de totale kredietverlening (+Afl. 33,2 miljoen /+1,7 procent). Daarentegen daalde de categorie “overig” met Afl. 9,0 miljoen (-1,6 procent),  welke het resultaat is van het vervallen van staatsobligaties aangehouden door de commerciële banken.

Inflatie

Het consumentenprijsindexcijfer was in september 2020 gemiddeld 0,9 procent duurder dan gedurende dezelfde maand een jaar eerder (Figuur 2). Dit werd voornamelijk veroorzaakt door  de component ‘recreatie en cultuur’. De 12-maands gemiddelde inflatie daalde tot 2,7 procent in september 2020, vergeleken met een piekniveau van 4,6 procent in februari en maart 2020. De vertraging van de 12-maands gemiddelde inflatie was het gevolg van afnemende bijdragen van de voedsel- en energiecomponenten. Naar verwachting zal de 12-maands gemiddelde inflatie gedurende de rest van het jaar verder afnemen. Als gevolg van een daling van de energietarieven sinds 1 januari 2020 en uitgaande van een lagere en relatief stabielere olieprijs alsook geen belastingverhogingen. Het 12-maands gemiddelde kerninflatiepercentage (exclusief energie en voedsel) kwam  uit op 3,0 procent in september 2020. 

Prudentiële liquiditeitDe prudentiële liquiditeit van commerciële banken (31,3 procent), die de liquide activa meet ten opzichte van de totale netto activa, bleef op een bijzonder comfortabel niveau en ruim boven de minimaal vereiste prudentiële  liquiditeitsratio (15,0 procent).